Door gerichte maatregelen te nemen kunnen akkerbouwers of melkveehouders werken aan het herstel van biodiversiteit op het bedrijf. Voor het meten van dat herstel zijn kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) ontwikkeld. Een brochure laat zien wat het effect van verschillende maatregelen is.

Door de natuur een rol te geven binnen het agrarisch bedrijf, zoals in natuurinclusieve landbouw, kun je werken aan het herstel van biodiversiteit. Maar wil dat herstel ook echt goed van de grond komen, dan moet je werken aan een integrale benadering van de bedrijfsvoering. Elke maatregel heeft immers een ander effect en werkt door op andere maatregelen. Landgebruik, veebezetting of het al dan niet gebruik van gewasbeschermingsmiddelen heeft ook effect op bijvoorbeeld het verdienvermogen, de arbeidsfilm of de stikstofbalans.

Kritische prestatie-indicatoren

De brochure 'Biodiverse bedrijfsvoering' beschrijft verschillende praktische maatregelen die melkveehouders en akkerbouwers kunnen nemen. In die brochure wordt per maatregel kort ingegaan op de bijdrage aan biodiversiteit, de inpasbaarheid in de bedrijfsvoering en de impact op kosten en opbrengsten voor verschillende bedrijfstypen. Het gaat bijvoorbeeld om maatregelen als het toepassen van meer weidegang, meer grasland in plaats van maïs of voor akkerbouws niet kerende grondbewerking of de inzet van meer vlinderbloemigen.

Om het effect op de biodiversiteit te kunnen meten, zijn er kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) ontwikkeld. Er is een set KPI's voor akkerbouwbedrijven en een set voor melkveebedrijven.

Voor akkerbouw zijn er zeven KPI's ontwikkeld voor het percentage rustgewassen, het percentage groenbemester, de organische stofbalans, het stikstofoverschot, agrarisch natuurbeheer en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Voor melkveebedrijven gaat het om het percentage blijvend grasland, het percentage kruidenrijk grasland, het percentage natuur en landschap, het percentage eiwit van eigen bedrijf, het stikstofbodemoverschot, de uitstoot van ammoniak en de uitstoot van broeikasgassen. Voor het meten van de biodiversiteit op het melkveebedrijf is gebruik gemaakt van de ervaringen met de ‘Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij’ van FrieslandCampina, Rabobank en het Wereld Natuur Fonds.

Totaalscore

De score op één of meerdere KPI's kan veranderen door één of meerdere maatregelen te nemen. Een afzonderlijke maatregel - bijvoorbeeld vermindering van de inzet van bestrijdingsmiddelen - kan tot verbetering van sommige KPI's leiden, maar een negatief effect hebben op andere, omdat je vaker mechanische onkruidbestrijding moet toepassen. En wanneer je als veehouder het bouwplan verandert door maïsland om te zetten in blijvend grasland, scoor je positief op de KPI 'blijvend grasland', maar die maatregel kan een negatief effect hebben op de KPI stikstofbodemoverschot.

Doel van de brochure is gebruikers meer inzicht te geven in het effect van de verschillende maatregelen. Door een integrale aanpak kun je een betere totaalscore bereiken als het gaat om verbetering van de biodiversiteit.

 
 
bro: groen Kennisnet